Beroepsinfectieziekte Antrax (Miltvuur)

Organisme:

Antrax is een zoönose veroorzaakt door de aerobe sporenvormende bacterie Bacillus anthracis.

De sporen zijn zeer resistent tegen hitte (10 min. koken!), koude, pH en chemicaliën; zij kunnen tientallen jaren (zelfs tachtig jaar) overleven in de omgeving. Na infectie vindt ontkieming plaats en ontstaan de vegetatieve vormen die door zieke of dode dieren worden uitgescheiden.

De bodem vormt het natuurlijk reservoir voor B. anthracis. Miltvuur is voornamelijk een ziekte van herbivoren, die tijdens het grazen geïnfecteerd raken met de bacterie. Ook kunnen de sporen zich in de vacht bevinden. De ziekte komt vooral voor bij schapen, geiten, rundvee, paarden en varkens.

De meeste infecties bij de mens komen voor in Afrika, het Midden-Oosten en het zuiden van Azië; dit heeft voor een groot deel te maken met het ontbreken van goede (en vaak kostbare) diergezondheidsprogramma’s.

In Nederland is de ziekte, na invoering van de destructiewet in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, uiterst zeldzaam bij de mens. Antrax is sinds 1976 meldingsplichtig. In totaal werden sinds 1976 slechts zeven gevallen van humane antrax gemeld, waarvan de laatste twee gevallen in 1994 (gegevens IGZ). Bij vee komt de ziekte in Nederland slechts sporadisch voor, het laatste geval was in 1994.

Voor meer informatie, zie LCI richtlijn, CDC , WHO, ECDC en NVWA.

Transmissie:

De mens kan besmet raken via direct huidcontact met of het eten van dieren die aan de ziekte lijden of eraan gestorven zijn. Besmetting kan eveneens optreden bij het omgaan met geïnfecteerde kadavers. In de geïndustrialiseerde landen ziet men de meeste gevallen bij mensen die omgaan met geïmporteerde dierlijke materialen (wol, haren, huiden, botten en beendermeel).
Bij de mens komen drie vormen van miltvoor voor: de respiratoire vorm, de intestinale vorm en de cutane vorm (meest frequent, minst ernstig)
De ‘klassieke’ respiratoire vorm van de ziekte (‘wolsorteerdersziekte’) ontstaat na inademing van sporen die onder gunstige omstandigheden langdurig kunnen overleven. Dit kan met name voorkomen in gedroogde huiden of in karkassen van dode dieren die (illegaal) begraven zijn. Respiratoire besmetting kan ook optreden door het gebruik van kwasten of borstels gemaakt van met antrax besmet dierlijk haar.
Zelfs bij behandeling met antibiotica overlijden de meeste patiënten binnen 24 uur
Intestinale antrax ontstaat door het eten van onvoldoende verhit vlees afkomstig van besmette dieren. Er bestaan geen aanwijzingen dat de ziekte via melk van geïnfecteerde dieren kan worden overgebracht.
De cutane vorm ontstaat na besmetting via (schaafwondjes, insectenbeet) de huid. Deze komt verreweg het meeste voor en dit is de minst ernstige vorm
Het risico op infectie bij opgravingen en het gevaar van opzettelijke verspreiding van antraxsporen worden apart behandeld in respectievelijk bijlage I en II, LCI richtlijn

Incubatietijd:

De incubatieperiode varieert tussen één dag en acht weken, afhankelijk van de besmettingswijze en de besmettingsdosis: twee tot zestig dagen volgend op inhalatie, een tot zeven dagen volgend op huidbesmetting of ingestie. Meestal treden de symptomen op na twee tot zes dagen. De soms lange incubatietijd bij een besmetting via inhalatie houdt verband met het feit dat de sporen tot zestig dagen na inhalatie kunnen ontkiemen en respiratoire antrax kunnen veroorzaken.

Medisch beeld:

In 95% van de infecties bij de mens betreft het de cutane vorm. Bij antrax als gevolg van opzettelijke aërosolverspreiding staat de respiratoire vorm op de voorgrond. Het is niet duidelijk of er na het doormaken van de ziekte een immuniteit ontstaat. Herhaalde infecties zijn zeer zeldzaam.
Voor meer achtergrond informatie, zie de LCI richtlijn.

Diagnostiek:

De cutane vorm van antrax uit zich middels een pijnloze eschar en zal in het algemeen weinig diagnostische problemen opleveren. Voor de andere vormen, respiratoir en intestinaal, zie de LCI richtlijn.

Werkgerelateerde diagnostiek

Zie organisatorische & technische maatregelen.

Melden beroepsziekten

Indien er sprake is van een infectie na blootstelling in het kader van de werkzaamheden is er sprake van een beroepsziekte. Beroepsziekteregistratie via www.beroepsziekten.nl

Preventie

  • Organisatorische & technische maatregelen

Deze maatregelen zijn van toepassing op personen die beroepshalve omgaan met dierlijk materiaal (leerlooiers, wolsorteerders, slachters etc.).

  • Gebruik handschoenen, maskers en beschermende kleding
  • Was de handen nadat de handschoenen zijn uitgetrokken.
  • Voorkom stofvorming bij het (be)handelen van dierlijk materiaal (wol, huiden etc, met name wanneer afkomstig uit het buitenland);
  • Zorg voor adequate ventilatie vooral daar waar onbehandelde dierlijke vezels (haren, huiden) worden verwerkt;
  • Zorg dat, voorafgaand aan verdere verwerking van geïmporteerde dierlijke materialen (zoals wol, huiden, haren) deze goed zijn schoongemaakt en gedesinfecteerd of gesteriliseerd.

Verplegend personeel
Overdracht van mens tot mens is zeldzaam. Niettemin dienen voor de verzorging van patiënten met miltvuur beschermende maatregelen te worden genomen. Bij cutane antrax worden handschoenen gedragen bij verplegend/verzorgend contact. Gecontamineerd afval valt onder specifiek ziekenhuisafval. Niet-wegwerpbare artikelen die (mogelijk) gecontamineerd zijn met uitscheidingsproducten moeten worden gesteriliseerd.
Laboratorium
Bij alle werkzaamheden worden handschoenen gedragen. Voedingsbodems e.d. worden direct na gebruik in een (autoclaveerbare) plastic zak gedeponeerd en gesteriliseerd. Antrax behoort tot de biologische agentia met risicoclassificatie 3. Dit betekent dat er in een laboratoriumsetting onder BSL 3 niveau gewerkt moet worden.

  • Bestrijding bij de bron

Niet mogelijk. Het zoveel mogelijk vermijden van contact met aarde, (mogelijk) besmette dieren/dierlijke producten. De Bacillus anthracis en de sporen kunnen overal voorkomen in het milieu.

  • Persoonlijke beschermingsmiddelen

Zie organisatorische & technische maatregelen.

  • Therapie & vaccinatie

Bijna alle stammen zijn gevoelig voor penicilline. Er is een vaccin, maar dit vaccin is voor mensen niet verkrijgbaar in Nederland (voor dieren is in Nederland wel een levend verzwakt vaccin beschikbaar).

  • Risicogroepen (medische kwetsbaren)

De Bacillus anthracis is een zeer virulent en pathogeen micro-organisme. Iedereen is kwetsbaar na blootstelling aan de bacterie.

  • Arbobeleid

Onder risicogroepen vallen personen die beroepshalve omgaan met (mogelijk) besmette dieren/dierlijk materiaal (dierenartsen, veehouders, werkers in destructiebedrijven, slachthuizen, leerlooierijen en ruwe wolverwerkers). Met name dient ook aandacht te zijn voor het beroepsmatig omgaan met geïmporteerde dierlijke materialen (wol, haren, huiden, botten, beendermeel)
Andere potentiële risicoberoepen zijn beroepen waar medewerkers betrokken zijn bij graafwerkzaamheden, speciaal op plaatsen waar kadavers liggen begraven.
Ten slotte lopen ook reizigers en expats een verhoogd risico in gebieden waar miltvuur veel voorkomt (CDC).
Indien er gericht met de Bacillus anthracis wordt gewerkt, bijvoorbeeld in een laboratorium situatie (minimaal BSL 3 niveau), zie de safety data sheet.

  • Risico voor derden

Transmissie van mens op mens is zeer uitzonderlijk (is slechts een enkele keer in de literatuur gerapporteerd).