Beroepsinfectieziekte Brucellose

Organisme:

Brucella ssp. zijn kleine, facultatief intracellulaire gramnegatieve coccobacillen zonder kapsel, sporen of flagellen. Van de zes bekende Brucella-species zijn er vier humaan pathogeen. Dit zijn, in de volgorde van afnemend ziekteverwekkend vermogen voor de mens, Brucella melitensis (Maltakoorts of brucellose mediterrane), Brucella suis (varkensbrucellose), Brucella abortus (veroorzaker van de ziekte van Bang) en Brucella canis (hondenbrucellose). Voor meer informatie zie de LCI richtlijn., CDC en WHO.

Transmissie:

Brucella-species hebben een voorkeur voor bepaalde diersoorten, maar meerdere diersoorten kunnen worden geïnfecteerd. Behalve bij (landbouw)huisdieren komen Brucella-infecties ook bij in het wild levende dieren voor.De bacterie komt in het lichaam door de beschadigde huid, via slijmvliezen (bijvoorbeeld de conjunctiva), via de orale weg of via de luchtwegen. De mens raakt meestal besmet door contact met besmette dieren, het drinken van rauwe melk of de consumptie van producten die van ongepasteuriseerde melk zijn gemaakt (zachte kazen). Ook door contact met geaborteerde foetussen of met placenta’s van geïnfecteerd vee kunnen bacteriën overgebracht worden.
Brucella kan tot 6 weken in stof en tot 10 weken in grond en water overleven. Nederland is officieel vrij van brucellose.
Het aantal meldingen van brucellose in Nederland varieerde in de periode 1988-2005 van 1 tot 10, met een gemiddelde van 4 gevallen per jaar. Dit komt overeen met een gemiddelde incidentie van ongeveer 3 per 10.000.000 inwoners. Voor meer informatie zie de LCI richtlijn.

Incubatietijd:

1 week tot 6 à 7 maanden (meestal 1 tot 2 maanden).

Medisch beeld:

Het klinische spectrum van humane brucellose varieert van subklinisch via acuut tot chronisch.
Hoewel de ziekte acuut kan beginnen, is het begin meestal sluipend en wordt gekarakteriseerd door geringe koorts zonder lokale symptomen. Er is soms sprake van een typisch golvend temperatuurverloop (febris undulans), maar de koorts is vaak irregulair en onvoorspelbaar. De koorts gaat vergezeld met klachten over hoofdpijn, malaise, moeheid, zweten en artralgieën. De gewrichtsklachten kunnen in principe ieder gewricht betreffen maar sacro-iliitis en spondylitis komen het meeste voor. Brucellae kunnen in beginsel ieder orgaansysteem aantasten.
Indien niet herkend is het beloop doorgaans chronisch en gaat gepaard met gebrek aan eetlust en gewichtsverlies. Bij lichamelijk onderzoek vindt men bij een deel van de patiënten lymfadenopathie en/of hepatosplenomegalie. Voor meer informatie zie de LCI richtlijn.

Diagnostiek:

Diagnostiek van brucellose leunt op drie pijlers: serologie, conventionele kweek en PCR.

Werkgerelateerde diagnostiek

De klachten van brucellose zijn niet specifiek. Daarom is het belangrijk om bij patiënten met atypische klachten en langdurige koorts een gedetailleerde (werk) anamnese af te nemen. Hierbij wordt aangeraden om te vragen naar:
•          bezoek aan endemische gebieden
•          consumeren van ongepasteuriseerde zuivelproducten
•          contact met landbouwhuisdieren
•          specifieke werkzaamheden.

Arbeidsgerelateerde risicogroepen in Nederland zijn laboratoriumpersoneel en werknemers die in contact komen met mogelijk besmette dieren of vleeskarkassen uit het buitenland en reizigers, die besmette dierlijke materialen eten of drinken (o.a. ongepasteuriseerde melk) .
Brucellose is wereldwijd een van de meest voorkomende arbeidsgerelateerde infectieziekten in laboratoria. Blootstelling aan brucellose kan plaatsvinden in alle laboratoria voor medische microbiologie, zoals onderzoekslaboratoria voor dierlijke of humane producten waar gericht onderzoek plaatsvindt naar brucellose, maar ook in een algemeen ziekenhuislaboratorium waar de ziekteverwerker van te voren niet bekend is. Blootstelling is vaak het gevolg van onveilige laboratorium­werkzaamheden, zoals het werken buiten een veiligheids­kabinet, ruiken aan platen of het niet gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen. Slechts in 20% van de gevallen is brucellose opgelopen door ongelukken, zoals het breken van centrifugebuizen..

Melden beroepsziekten

Zie de NCvB website

Preventie  
  • Bestrijding bij de bron

Het zoveel mogelijk vermijden van contact met dieren  en dierlijke producten. Zie hiervoor www.lcr.nl.

  • Organisatorische & technische maatregelen

Brucellae behoren tot de biologische agentia met risicoclassificatie 3. Dit betekent dat er in een laboratoriumsetting op BSL 3 niveau gewerkt moet worden.
Omdat brucellose in Nederland niet meer voorkomt zijn vooral reizigers naar endemische landen ‘at risk’. Een consult bij een reizigersadviseur gefaciliteerd door de werkgever is dan ook aangewezen.

  • Persoonlijke beschermingsmiddelen

Voor laboratorium situaties, zie BSL3.  Buiten laboratorium situaties wordt het gebruik van adequate PBM geadviseerd, zoals handschoenen, schorten en adembescherming (minimaal P2 beschermingsniveau). Zie ook de Data Safety Sheets

  • Therapie & vaccinatie

Er is geen vaccin. De therapie bestaat uit behandeling met antibiotica.

  • Risicogroepen (medische kwetsbaren)
  • Brucellose kan op iedere leeftijd voorkomen; de ziekte komt echter vaker voor bij mannen in de leeftijdsgroep 20-60 jaar, wat te maken heeft met blootstelling via het werk;
  • Zwangeren in het eerste en tweede trimester.

 

  • Arbobeleid

 Goede voorlichting aan werknemers werkzaam met dieren en dierlijke materialen (ook in Nederland), goede voedsel hygiëne en bij werk in endemische gebieden/landen goede voorlichting voor vertrek. www.lcr.nl

  • Risico voor derden

Theoretisch zijn mensen met een brucellose-infectie besmettelijk voor anderen. Mens-op-mens transmissie is in de praktijk buitengewoon zeldzaam.