Beroepsinfectieziekte Buiktyfus (Febris typhoidea)

Organisme:

S. typhi behoort tot de familie van de Enterobacteriaceae en het geslacht Salmonella.

Transmissie:

Het reservoir is de mens, zowel dragers als personen met een acute infectie.

Verspreiding vindt (feco-oraal) plaats, meestal door consumptie van water of ongewassen voedsel besmet met feces/urine van patiënten/dragers. Consumptie hiervan vormt in endemische gebieden een risico (zie hiervoor de LCR-website).

Besmetting is ook mogelijk via de handen, of indirect via besmette oppervlakken/voorwerpen (deurknop), bij onvoldoende hygiëne na toiletbezoek.

Buiktyfus komt in Nederland nauwelijks voor, maar wel in Centraal- en Zuid-Amerika, in Afrika, India en in Zuid- en Zuidoost-Azië. Nederlandse gevallen treden op na contactbesmetting (bij een geïmporteerde infectie), een laboratoriumbesmetting of via geïmporteerd voedsel.

S. typhi kan in water geruime tijd (vele weken) overleven, vooral bij lage temperatuur en onder aërobe omstandigheden. Op oppervlakken sterft de bacterie zeer snel af. Na de stoelgang van een patiënt of drager blijft S. typhi op ongewassen droge handen uiterlijk ongeveer twintig minuten in leven, tenzij er sprake is van fecale contaminatie. Handen wassen elimineert het besmettingsrisico vrijwel compleet.

 

Incubatietijd:

De incubatietijd is afhankelijk van de besmettingsdosis en bedraagt gewoonlijk 8-14 dagen met een maximale spreiding van drie dagen tot een maand. 

Medisch beeld:

Buiktyfus is een besmettelijke darmziekte. De ziekte kan sluipend beginnen met toenemende koorts, hoofdpijn, verminderde eetlust, malaise en vage buikpijn. De patiënt kan suf worden. In het begin, vóórdat de koorts begint, is er soms diarree. In tegenstelling tot wat de naam suggereert, staan buikklachten niet altijd op de voorgrond.

Bij sommige patiënten is er in het begin een niet-productieve hoest. Er ontstaat een splenomegalie en vooral op de huid van de buik ziet men bij 25% van de zieken met een witte huid vrij scherp omschreven rode vlekken (roseolen); op een donkere huid zijn ze zeer moeilijk te zien.

Leucopenie met aneosinofilie is karakteristiek in de acute koortsfase. In de feces kan men occult bloed aantonen. De meest voorkomende complicatie is darmulceratie(s) met bloedingen of perforatie. Ongewoon zijn: pneumonie, osteomyelitis, hepatitis, psychose en empyeem. Zelden komen voor: arthritis, meningitis, myocarditis en empyeem van de galblaas.

Zonder behandeling verloopt de aandoening in 10-25% van alle gevallen dodelijk ten gevolge van complicaties. Met behandeling sterft minder dan 1% van de (westerse) patiënten. Na een koortsvrije periode van variabele duur kan een recidief ontstaan vanuit de z.g.n. plaques van Peyer. Op dat moment kunnen bloed- en feceskweken (opnieuw) positief worden. De kans op een recidief varieerde in verschillende studies van 5-28%.

Bij kinderen jonger dan twee jaar verloopt een infectie met S. typhi vaak opmerkelijk mild en wordt dan niet altijd als zodanig herkend. Voor meer informatie, zie de LCI richtlijn

Diagnostiek:

Kweek: de diagnose wordt gesteld door middel van een kweek van bloed of beenmerg.

S. Typhi kan ook worden gekweekt uit feces, roseolen en/of urine.

Direct: aantonen van genetisch materiaal van de S. Typhi in bloed, urine of feces.

Indirect: er is nog maar een beperkte rol voor serologisch onderzoek in Nederland (Widal test).

Werkgerelateerde diagnostiek

Reizigers en expats.

 

Melden beroepsziekten

Het betreft een meldingsplichtige ziekte groep B2 en wordt zodoende gemeld bij de GGD.

Er is sprake van een beroepsziekte als medewerkers besmet worden tijdens (activiteiten rond) de werkzaamheden en daardoor ziek worden.  Dit moet worden gemeld bij het NCvB (www.beroepsziekten.nl).

Bestrijding bij de bron

Voorkomen van blootstelling aan met feces verontreinigd eten/water Daarnaast voorkómen van onvoldoende hygiënische leef/woon/werkomstandigheden of sanitaire voorzieningen.

Voorkom nuttigen van rauw, ongekookt of ongepeld voedsel in endemische gebieden. Zie hiervoor Five keys of safer food (WHO).

Organisatorische & technische maatregelen

Goede voorlichting van werkgevers naar werknemers. Herhaaldelijke en duidelijke reizigersadviezen en hygiëneadviezen rond toiletgebruik; handenwassen elimineert het risico bijna compleet

Goede sanitaire voorzieningen, desinfectie en waterzuivering. Voorlichting over stricte handhygiëne en goed wassen van voedsel (en verhitten) tijdens de bereiding.

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Zie bestrijding bij de bron. Zie arbobeleid.

Therapie & vaccinatie

Buiktyfus wordt behandeld met antibiotica.

Er zijn twee typen vaccins tegen buiktyfus in Nederland geregistreerd: een levend verzwakte orale Ty21a-vaccin en een dode parenterale Vi-antigeenvaccin. Vaccinatie wordt in Nederland vrijwel uitsluitend toegepast in geval van een reis naar sommige (sub)tropische landen. De bescherming is kortdurend en onvolledig Zie de LCR-website.

Risicogroepen (medische kwetsbaren)

  • Verhoogde kans om een infectie op te lopen:
  • Achloorhydrie van de maag (bijv. pernicieuze anemie, gebruik van maagzuurremmers, status na sommige typen maagoperaties).
  • Hiv infectie.
  • Gestoorde cellulaire immuniteit
  • Darmtumoren en chronische darmaandoeningen.
  • Verhoogde kans op ernstig beloop:
  • Patiënten met vaat- of gewrichtsprothesen

Risicoberoepen: personen reizend naar/verblijvend in gebieden met een lage hygiënische standaard

Arbobeleid

Personen werkzaam in gezondheidsinstellingen waar buiktyfuspatiënten worden verzorgd; laboratoriumpersoneel (indien er gericht met S. typhi  wordt gewerkt, zie safety data sheet); medewerkers MDL-afdeling (endoscopie), schoonmakers, medewerkers werkzaam in de voedselketen en expats en reizigers naar endemische S. typhi gebieden. Wat de laatste categorie betreft wordt verwezen naar de: LCR, WHO en CDC.

Daarbij wordt ook gewezen op het Gezondheidsraad advies ‘Werknemers en infectieziekten – criteria voor vaccinatie’. In dit advies, en aan de hand van de RI & E, kunnen werkgevers handvatten vinden die kunnen helpen bij het vaststellen van het vaccinatiebeleid binnen een bedrijf.

Risico voor derden

Directe besmetting van mens op mens is ongewoon.

Zolang de bacterie in de ontlasting van de zieke zit, kunnen derden besmet raken (ook als de klachten al over zijn). Bij werken in de zorg/voedselbereiding werk hervatten in overleg met de werkgever/bedrijfsarts.