Omgaan met dode personen

Het reservoir omvat alle humane ziekten die bekend zijn zowel bij lijders als (voor het overlijden) gezonde dragers. In principe alle ziekten mogelijk maar omdat de ziekte meestal bekend is, is risico ook beter te omschrijven , bekende prevalentie, meestal bekende individuele bronnen. Echter bij overledenen is de ziekte is niet altijd bekend: omdat men die niet weet, omdat men die niet wil meedelen of omdat men zich niet realiseert dat er een gevaar voor anderen is. Er gaan wel eens stemmen op dat de arts die de dood constateert tevens vermeldt welke besmettingsgevaren er kunnen zijn, maar dan is er een probleem met het medisch geheim (van de overledene).

De bron wordt gevormd door overleden mensen zelf en hun afscheidingsproducten als ontlasting, urine, bloed (na ongevallen, operaties), sputum, pus en uitademingslucht (er bestaat TBC casuïstiek).

Transmissie via direct contact (bv handen), indirect contact (bv voorwerpen(ringen, horloge, kleding, omgeving), vectoren(bv muggen,vliegen), via de lucht, water, bloed (zie daar), prik/snij-incidenten-incidenten (obductie, esthetisch hechten, slachtoffers bevrijden verkeersongevallen, balsemen), lab-onderzoek lichaamsvloeistoffen, lichamelijk onderzoek, verzorgingshandelingen (afleggen: scheren, knippen,aanraken om te wassen, etc) Aerosol vorming bloed en lichaamsvocht bij obductie, spontane na-zucht bij openen kist. Sommige( surinaamse) culturen laten kist open en kussen dode.

Porte d’entrée: meestal mond, slijmvliezen, neus en longen en soms niet intacte huid.

Werksoorten: (in theorie overal mogelijk) maar waarschijnlijker in gezondheidszorg zorginstellingen, uitvaartindustrie, ehbo verlening, rampenhulp, brandweer,politie, laboratoria .Tijdens uitbraken/pandemieën,ongevallen,rampen meerdere personen te gelijk.