Beroepsinfectieziekte Tekenencefalitis
Organisme: |
Het tickborne-encephalitisvirus (TBEV) is, net als het gelekoortsvirus, het japanse-encefalitisvirus en het denguevirus een arbovirus (arthropod borne virus) van de familie van de Flaviviridae en van het genus Flavivirus. Het TBEV behoort tot het TBE-viruscomplex. Het is een RNA-virus en er worden drie subtypes TBEV onderscheiden: het Europese subtype (TBEV-Eu), het Siberische subtype (TBEV-Sib) en het Far Eastern subtype (TBEV-FE). De belangrijkste vector van TBEV-Eu is Ixodes ricinus (common tick of schapenteek) deze is ook verantwoordelijk voor de overdracht van de Borrelia bacterie (ziekte van Lyme); de vector van TBEV-FE en TBEV-Sib is Ixodes persulcatus. Het verspreidingsgebied van beide teken overlapt in een klein gebied in Noordoost-Europa (Russisch Karelië, Sint- Petersburg, het oosten van Letland en Estland), waar de drie TBEV-subtypes zijn aangetoond. De ziekten die door deze virussen worden veroorzaakt verlopen in grote lijnen vergelijkbaar. De teken fungeren als vector en reservoir van TBEV. De belangrijkste gastheren zijn kleine knaagdieren. Aangenomen wordt dat in Nederland het risico om door een teek met TBEV te worden gebeten zeer klein is. Zie de LCI richtlijn, WHO, CDC, ECDC. |
Transmissie: |
Besmetting na een tekenbeet is veruit de belangrijkste transmissieroute. Daarnaast verloopt een infectie na een beet van een met TBE-virus besmette teek meestal (naar schatting 70-98% van de infecties) zonder klinische verschijnselen. Na een beet van een geïnfecteerde teek vindt binnen enkele minuten virustransmissie plaats (via speeksel). Vroegtijdig verwijderen van de teek kan TBE dus niet voorkomen (snelle verwijdering verkleint wel de kans op andere teekoverdraagbare ziekten). Het virus kan overgebracht worden naar de mens of andere gastheren door larven, nimfen of volwassen teken. In Noord- en Midden-Europa begint de tekenactiviteit in maart/april, wanneer de grondtemperatuur stijgt naar 5-7°C. Ze eindigt deze in oktober/november bij dalende temperaturen. In Centraal-Europa zijn er pieken in activiteit in mei/juni en in september/oktober. In Noord-Europa en in bergachtige gebieden valt de hoogste piek van de tekenactiviteit in de zomer. In de Mediterrane gebieden is deze piek tussen november en januari. In zeldzame gevallen kan besmetting ook plaatsvinden door inname van ongepasteuriseerde melk/besmette rauwmelkse kaas van koeien, geiten en schapen. |
Incubatietijd: |
De incubatieperiode duurt 2 tot 28 dagen (meestal 7-14 dagen, gemiddeld 8 dagen). Na inname van besmette melk is de incubatietijd korter: 3-4 dagen. |
Medisch beeld: |
De ziekte verloopt van mild tot ernstig, mede afhankelijk van het subtype waarmee men geïnfecteerd is. Over de mate waarin de aandoening subklinisch verloopt, wordt zeer uiteenlopend gerapporteerd. De beet blijft in 30% van de gevallen onopgemerkt. Bij drie kwart van de patiënten heeft de aandoening een typisch bifasisch verloop. De gemiddelde duur van de eerste fase van de ziekte is 5 dagen (range: 2-10 dagen). Het symptoomvrije interval tussen de eerste en de tweede fase duurt 1-21 dagen (gemiddeld 7 dagen). De dominante symptomen in de eerste fase zijn koorts (99%), vermoeidheid /malaise (60%) en hoofdpijn/gegeneraliseerde pijn (50%). In de tweede fase varieert het klinische spectrum van een milde meningitis tot een ernstige encefalitis, met of zonder myelitis. Ongeveer 1-2% van de mensen die ernstige klachten krijgen door het TBEV-EU houdt daarvan neurologische restverschijnselen of overlijdt. Na een doorgemaakte infectie is er sprake van levenslange immuniteit. |
Diagnostiek: |
Serologie (IgG en IgM) en PCR. |
Werkgerelateerde diagnostiek |
In Juni 2016 is voor de eerste keer in Nederland een patiënt besmet met het TBEV (RIVM). Ook is het virus aangetroffen in bloedmonsters van Nederlandse reeën. Op dit moment wordt er onderzoek gedaan naar het vóórkomen en de verspreiding van het virus in Nederland. In afwachting van deze gegevens blijft preventie van tekenbeten de basis en van primair belang en wordt geadviseerd beschermende kleding te dragen.. |
Melden beroepsziekten |
Er is sprake van een beroepsziekte als een niet immune medewerker besmet wordt door onbeschermd contact tijdens de werkzaamheden en daardoor ziek wordt.. Dit moet gemeld worden bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (www.beroepsziekten.nl) . |
Preventie |
|
|
Omdat de transmissie via teken verloopt, wordt t.a.v. voorlichting, technische en persoonlijke maatregelen ook verwezen naar de BAH-kaart Ziekte van Lyme, de NVAB richtlijn ‘Arbeid en Lyme’, arbokennisnetdossier Lyme en de website van Stigas.
|
|
Is meestal niet mogelijk. Besmette teken komen overal voor in een groene omgeving. |
|
Bedekkende kleding: dichte schoenen, lange mouwen en een lange broek met de pijpen in de sokken gestopt. Er is speciale werkkleding waarin de teek in een doodlopend stuk belandt. Lichte kleding doet de donkere teek eerder opvallen. |
|
Er bestaat geen specifieke therapie. De behandeling is symptomatisch. Vaccinatie is de belangrijkste manier om TBE te voorkomen. Er is een vaccin beschikbaar. Een volledige serie vaccinaties bestaat uit drie doses. Na een volledige serie (of na revaccinatie) wordt uitgegaan van 3 jaar bescherming. Bij blijvende of hernieuwde blootstelling wordt elke 3 jaar een revaccinatie aanbevolen (zie LCI richtlijn) |
|
Een leeftijd ouder dan 50 jaar geeft risico op een ernstiger beloop van de ziekte. Arbeidsgehandicapten en werknemers die de Nederlandse taal niet machtig zijn, of moeite hebben om instructies (t.a.v. het belang van tekenwering, -herkenning en -verwijdering) op te volgen. Ten slotte ook tijdelijke werknemers of stagiaires die onvoldoende worden voorgelicht en ingewerkt. Er zijn geen gegevens bekend over het beloop tijdens de zwangerschap. |
|
Aan de hand van de RI & E en de criteria van de Gezondheidsraad (vaccinatie van werknemers), kunnen werkgebonden risico’s in kaart worden gebracht. De volgende beroepen kunnen in aanmerking komen voor preventieve vaccinatie tegen TBEV: werknemers/expats/beroepsmatig reizigers die verblijven in of reizen door gebieden waar teken-encefalitis veel voorkomt met een relevante blootstelling aan tekenbeten (zoals boswachters, natuurbeheerders, houthakkers, militairen etc.). |
|
Niet van mens-op-mens overdraagbaar. |